Wat zijn de apenpokken?
Apenpokken zijn een zoönose. Dit betekent dat het een virus is dat van dieren afkomstig is en op mensen kan overgaan. Van oorsprong komt het virus vooral voor bij knaagdieren, maar liepen apen deze pokken ook op. Hierdoor is de naam apenpokken ontstaan. Net als andere virussen, kan je het oplopen via speeksel, slijmvliezen of nauw contact met een besmet persoon. Je kan het echter ook oplopen wanneer je bijvoorbeeld samen in hetzelfde bed slaapt.
Dit virus is niet heel schadelijk, maar wel voor mensen met een zwak immuunsysteem. Wanneer je het oploopt, zal het geen fijne ervaring zijn, maar meestal trekken de klachten weg na een aantal weken. De meeste symptomen van apenpokken lijken op de gewone pokken die vroeger veel voorkwam. Je krijgt eerst uitslag (vooral op je gezicht) wat zich daarna over de rest van je lichaam verspreidt. Daarna verandert de uitslag in kleine blaasjes die dan weer uitdrogen waarna er korstjes achterblijven.
Andere symptomen die bij de apenpokken voorkomen zijn koorts, rillingen, hoofdpijn, spierpijn, vermoeidheid en opgezwollen lymfeklieren.
Meldplicht in Europa
In mei zijn er nu al in verschillende landen gevallen van de apenpokken voorbij gekomen. Zo komen ze nu voor in Spanje, Portugal, België, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland en Nederland. Ook buiten Europa hebben er meerdere besmettingen plaatsgevonden.
Het RIVM heeft de apenpokken als A-ziekte aangemeld. Dat houdt in dat besmettingen of vermoedens van een besmetting direct moeten worden gemeld. De reden hiervoor is dat we de hoeveelheid besmettingen dan zoveel mogelijk kunnen beperken. Er zijn momenteel in Europa al 92 besmettingen. Deze moeten we zo laag mogelijk proberen te houden.
Wanneer je vermoed dat je besmet bent, of wanneer de apenpokken bij je zijn vastgesteld, moet je drie weken in quarantaine. Dat is erg veel, maar dat heeft ermee te maken dat we momenteel nog weinig weten over het virus, de besmettingsgraad en de mogelijke gevolgen ervan. Er is al een vaccin tegen de apenpokken beschikbaar, maar volgens het RIVM is het nu nog niet nodig om te gaan vaccineren. Wanneer je besmet bent geraakt met de apenpokken, krijg je wel het vaccin om de verdere klachten en verspreiding te beperken.
Verspreiding van de apenpokken
Momenteel is het idee dat de apenpokken het meeste via seksueel contact worden verspreidt. Het is geen soa, maar omdat je tijdens seksueel contact vaak veel contact hebt met andermans huid, is de kans op besmetting dan erg groot. Zeker wanneer je last hebt van kleine blaasjes met vocht die tijdens het bewegen open scheuren.
Andere manieren van verspreiding zijn via vochtdeeltjes in de lucht, zoals wanneer je niest, hoest, of spuugt. Nauw contact met anderen is hierbij een veelvoorkomende factor. Voor nu is het echter nog niet iets om je veel zorgen om te maken, aangezien er slechts een paar besmettingen zijn in heel Europa.
De apenpokken zijn nog geen epidemie in Europa, en dat wil het RIVM graag zo houden. Daarom is het belangrijk om je er goed tegen te beschermen.
Wat kan je doen tegen de apenpokken?
Momenteel is er nog vrij weinig bekend over de apenpokken, waardoor het lastig is om te zeggen wat de exacte oorzaak is. Wel zijn er een aantal maatregelen die je kan nemen om de kans op besmetting te beperken. Zo helpt het om nauw contact met een besmet persoon te voorkomen en om regelmatig je handen te wassen. Er is nog geen begroetingsangst, maar we moeten wel opletten.
Ben je besmet geraakt of in contact gekomen met een besmet persoon? Geef dit dan gelijk aan bij de GGD. Zij zullen je vermoedelijk adviseren om in quarantaine te gaan tot blijkt dat je geen symptomen hebt of tot je niet meer besmettelijk bent. Dit moet ook wanneer je nog geen klachten hebt, maar wel met een besmet persoon in contact bent gekomen. Dit is uit voorzorg. Je kan dan elke dag je temperatuur meten om bij te houden of je last krijgt van bepaalde klachten.
Je kan het virus vooral herkennen aan kleine plekjes of blaasjes op de huid. Wanneer je hier last van hebt, is het het beste om zo min mogelijk eraan te krabben. Hiermee voorkom je namelijk dat de blaasjes opengaan en het vocht verspreiden. Ook voorkom je littekens door niet te krabben aan de blaasjes.
Hoe gaat het nu verder?
De GGD en het RIVM houden de nieuwe ontwikkelingen nauw in de gaten en hopen hiermee beter inzicht te krijgen in de graad van de ziekte en hoe het zich verspreidt. Tot die tijd is het lastig om er definitieve uitspraken over te doen.